Summary
English to Dutch: more detail...
- kingship:
-
Wiktionary:
- kingship → koningschap
- kingship → koningschap, rijk, staat, bestuur, bewind, heerschappij, regering
English
Detailed Translations for kingship from English to Dutch
kingship:
-
the kingship (monarchy; royalty; kinghood)
het koningschap
Translation Matrix for kingship:
Noun | Related Translations | Other Translations |
koningschap | kinghood; kingship; monarchy; royalty |
Synonyms for "kingship":
Related Definitions for "kingship":
Wiktionary Translations for kingship:
kingship
Cross Translation:
noun
kingship
-
state of being a king
- kingship → koningschap
noun
-
het geheel van wat het koning zijn inhoudt
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• kingship | → koningschap; rijk; staat; bestuur; bewind; heerschappij; regering | ↔ règne — exercice du pouvoir souverain dans un état monarchique. |
External Machine Translations: