English
Detailed Translations for tie score from English to Dutch
tie score: (*Using Word and Sentence Splitter)
- tie: stropdas; binden; vastmaken; knopen; vastbinden; knevelen; sjaal; das; shawl; halsdoek; vastknopen; aan elkaar knopen; aan elkaar binden; strikken; rijgen; dichtsnoeren; dichtrijgen; in de val laten lopen; vastsjorren; handenbinder; handenbindertje; vastleggen; verbinden; samenbinden; vastketenen; vastkluisteren; aaneenbinden
- score: scoren; score; tellen; tel; turven; aantallen afstrepen; puntentelling; gelag; groeven; insnijden; inkerven; muziekboek; inkeping; keep; kerf; inkerving; creneleren