English
Detailed Translations for forced laborer from English to Dutch
forced laborer: (*Using Word and Sentence Splitter)
- force: vermogen; kracht; macht; dwingen; forceren; geweld; opdringen; dwingen te doen; motor; aandrijving; doordrijven; mankracht; heir; leger; krijgsmacht; troepenmacht; strijdmacht; legermacht; noodzaken tot; gebieden; bevelen; opdragen; commanderen; drijfkracht; gelasten; stuwkracht; verordenen; verordonneren; aandrijfkracht; decreteren
- forced: verplicht; onvrijwillig; gemaakt; gedwongen; onnatuurlijk; geforceerd; gemaakte gevoelens
- labor: werken; arbeiden; arbeid; job; karwei
- laborer: medewerker; werknemer; arbeider; werker; personeelslid; werkkracht; arbeidskracht; klerk; werkman; loonarbeider
Wiktionary Translations for forced laborer:
forced laborer
noun
-
convict sentenced to perform forced labor
- forced laborer → dwangarbeider