English
Detailed Translations for break a leg from English to Dutch
break a leg: (*Using Word and Sentence Splitter)
- break: breken; stukbreken; aan stukken breken; pauze; onderbreking; tussenpoos; breuk; fractuur; kapot maken; slechten; rustpauze; verpozing; rust; rusttijd; rustpoos; moeren; kapotmaken; mollen; in stukken breken; kapotbreken; uitbreken; ontsnapping; uitbraak; ontvluchting; inslaan; verbrijzelen; kapotslaan; stukslaan; aan stukken slaan; met opzet kapotmaken; lunch; middagpauze; lunchpauze; lunchtijd; schafttijd; schaftuur; kapotgaan; stukgaan; speelkwartier; onklaar raken; knakken; ingooien; lichten; licht worden; zich misdragen
- A: EVERYONE; A
- a: een; eentje
- leg: voet; poot; onderstel; staander; been; ledemaat; kluif
Wiktionary Translations for break a leg:
break a leg
verb
-
to perform well
- break a leg → ze
Related Translations for break a leg
Dutch