English
Detailed Translations for aid worker from English to Dutch
aid worker: (*Using Word and Sentence Splitter)
- aid: hulpverlening; assistentie; handreiking; hulp; ondersteuning; steun; bijstand; helpen; ondersteunen; bijstaan; assisteren; bijspringen; weldoen; seconderen; support; knecht; hulpje; handreiken; hulpverlenen; dienstbetoon; hulpbetoon
- worker: medewerker; werknemer; arbeider; personeelslid; werkkracht; arbeidskracht; klerk; werker; werkman
Wiktionary Translations for aid worker:
aid worker
noun
-
iemand die zich toelegt op het verlenen van hulp in algemene zin