Summary
English to Dutch: more detail...
-
catchword:
-
Wiktionary:
catchword → buzzwoord -
Synonyms for "catchword":
motto; slogan; shibboleth; saying; expression; locution
guide word; guideword; word
-
Wiktionary:
English
Detailed Translations for catchword from English to Dutch
catchword: (*Using Word and Sentence Splitter)
- catch: pakken; vangen; grijpen; vatten; klauwen; verstrikken; betrappen; snappen; opdoen; oplopen; onverlangd krijgen; buitmaken; opvangen; wat neervalt opvangen; buit; vangst; tong; schoot; schuif; grendel; verschuifbare sluiting; aanpakken; vastpakken; vastgrijpen; vastnemen; beetnemen; beetpakken; beetgrijpen; inpakken; inpalmen; vastklampen; aanklampen; knip; deurknip; pikken; jatten; graaien; grissen; wegkapen; snaaien; onderschepping; knipsluiting; knipslot; azen; prooizoeken
- word: formuleren; in een formule brengen; woord; inkleden
Spelling Suggestions for: catchword
catchword:
Translation Matrix for catchword:
Noun | Related Translations | Other Translations |
- | guide word; guideword; motto; shibboleth; slogan |
Synonyms for "catchword":
Related Definitions for "catchword":
Wiktionary Translations for catchword:
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• catchword | → buzzwoord | ↔ Schlagwort — weithin bekannte, griffige Formulierung einer Idee oder Vorstellung, die vor allem in der gesellschaftlichen oder politischen Auseinandersetzung oder auch in der Werbung als programmatisch oder vorbildlich hingestellt werden soll |
External Machine Translations: