English
Detailed Translations for outrun from English to Dutch
outrun: (*Using Word and Sentence Splitter)
- out: over; uit; klaar; afgelopen; voorbij; af; gereed; voltooid; geëindigd; afgedaan; van; vanuit; vanaf nu; vanaf deze plaats; eruit; weg; ertussenuit; er op uit; er uit; daaruit; op stap
- run: rennen; hardlopen; lopen; stromen; loop; hardloopwedstrijd; beheren; besturen; administreren; aanval; offensief; run; bestorming; stormloop; attaque; stormaanval; racen; hollen; sprinten; pezen; draven; hard rennen; gaan; zich begeven; vloeien; in stralen lopen; vervagen; vervloeien; in elkaar overlopen; ladder; stormlopen; runs; ladder in kous; ladderen; gutsen; gulpen; in stromen neerstorten