Summary
English to Dutch: more detail...
-
statement:
- mededeling; boodschap; bericht; vermelding; uitspraak; opgave; gewag; melding; verwittiging; tijding; bekendmaking; relaas; toelichting; statement; verklaring; declaratie; bevestiging; aangifte; bewering; opheldering; uitlegging; stelling; vaststelling; constatering; rapport; proces verbaal; uitdrukking; zin; frase; zegswijze; gezegde; opsomming; opnoeming; lijst; staat; vraagstuk; opgaaf; kwestie; zwaarte; probleem; beweren; notitie; aantekening; noot; opschrijving; meningsuiting; uitlating; bankafschrift; rekeningoverzicht; instructie; financieel overzicht; overzicht
- state:
-
Wiktionary:
- statement → verklaring, bemerking, opmerking, stellingname, uittreksel, instructie, uitspraak
- statement → attestatie, aangifte, betuiging, declaratie, verklaring, uitspraak
- state → staat, toestand
- state → verklaren, bekendmaken, stellen
- state → staatsie, pronk, staat, status, gesteldheid, toestand, beamen, bevestigen, ja zeggen, toestemmen, beweren, verzekeren, opgeven, zeggen, aangeven, betuigen, declareren, verklaren, pomp, luister, praal, pracht, vertoon, corso, parade, pralerij, pracht en praal, koningschap, rijk, bestuur, bewind, heerschappij, regering, mirakel, wonder, constellatie, situatie, stand
Dutch to English: more detail...
- statement:
English
Detailed Translations for statement from English to Dutch
statement:
-
the statement (announcement; message; report; piece of news)
de mededeling; de boodschap; het bericht; de vermelding; de uitspraak; de opgave; gewag; de melding; de verwittiging; de tijding; de bekendmaking; het relaas -
the statement (announcement; notification)
de toelichting; het statement; de mededeling; de verklaring; de declaratie; de bevestiging; de aangifte; de bewering; de opheldering; de uitlegging -
the statement (assertion)
-
the statement
-
the statement (charge; report)
-
the statement (expression; phrase; saying; turn of phrase; term; meaning)
-
the statement (summary; list)
-
the statement (task; assignment; problematical case; summary; question; problem; problems)
-
the statement (assertion; claim; assert)
-
the statement (note; annotation; scribble; scrawl; report; mentioning)
-
the statement (expression of opinion; declaration; utterance; comment; remark; letting out)
-
the statement (bank statement)
– a document showing credits and debits 2 -
the statement (action statement)
– The smallest executable entity within a programming language. 3de instructie -
the statement (account statement)
– A report that summarizes the status of an account, including current balance and recent activities. 3 -
the statement (financial statement)
– A report that summarizes the status of an account, including current balance and recent activities. 3 -
the statement
– A report that summarizes the status of an account, including current balance and recent activities. 3
Translation Matrix for statement:
Related Words for "statement":
Synonyms for "statement":
Related Definitions for "statement":
Wiktionary Translations for statement:
statement
Cross Translation:
noun
statement
-
declaration or remark
- statement → verklaring; bemerking; opmerking
-
presentation of opinion or position
- statement → verklaring; stellingname
-
finance: document that summarizes financial activity
- statement → uittreksel
-
computing: instruction in a computer program
- statement → verklaring; instructie
noun
-
woord of zin
-
plechtige bekendmaking
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• statement | → attestatie | ↔ attestation — action d’attester. |
• statement | → aangifte; betuiging; declaratie; verklaring; uitspraak | ↔ déclaration — (histoire) FR|fr loi ; ordonnance ; interprétation d'un édit. |
state:
-
the state (condition; position; situation)
-
the state (situation)
-
the state (nation; country; empire; kingdom)
-
the state (status)
– The condition at a particular time of any of numerous elements of computing--a device, a communications channel, a network station, a program, a bit, or other element--used to report on or to control computer operations. 3 -
the state
– The activity level of an account or a business contact; possible values are 'active' or 'inactive'. 3 -
the state
– The period of time during which an actor exhibits a particular behavior. 3 -
the state
– In a statechart or activity diagram, a condition during which an object satisfies a condition, performs an action, or waits for an event. 3
-
to state (report; inform; announce)
melden; berichten; meedelen; rapporteren; informeren; verslag uitbrengen-
verslag uitbrengen verb (breng verslag uit, brengt verslag uit, bracht verslag uit, brachten verslag uit, verslag uitgebracht)
-
to state (proclaim; announce; declare; expound)
-
to state (make one's opinion known; announce; impart; communicate; intimate; inform)
Conjugations for state:
present
- state
- state
- states
- state
- state
- state
simple past
- stated
- stated
- stated
- stated
- stated
- stated
present perfect
- have stated
- have stated
- has stated
- have stated
- have stated
- have stated
past continuous
- was stating
- were stating
- was stating
- were stating
- were stating
- were stating
future
- shall state
- will state
- will state
- shall state
- will state
- will state
continuous present
- am stating
- are stating
- is stating
- are stating
- are stating
- are stating
subjunctive
- be stated
- be stated
- be stated
- be stated
- be stated
- be stated
diverse
- state!
- let's state!
- stated
- stating
1. I, 2. you, 3. he/she/it, 4. we, 5. you, 6. they
Translation Matrix for state:
Related Words for "state":
Synonyms for "state":
Related Definitions for "state":
Wiktionary Translations for state:
state
Cross Translation:
noun
state
-
any sovereign polity
- state → staat
-
a political division of a federation retaining a degree of autonomy
- state → staat
-
a condition
- state → staat
-
declare to be a fact
- state → verklaren
-
make known
- state → bekendmaken
noun
verb
Cross Translation:
Related Translations for statement
Dutch
Detailed Translations for statement from Dutch to English
statement:
-
het statement (mededeling; toelichting; verklaring; declaratie; bevestiging; aangifte; bewering; opheldering; uitlegging)