Summary
English to Dutch: more detail...
- venture:
-
Wiktionary:
- venture → risicovolle onderneming of reis
- venture → riskeren, wagen
- venture → gewaagdheid, risico, waag, waagstuk, onzekerheid, spanning, kans lopen, op het spel zetten, risico lopen, riskeren, wagen, zich vermetelen, bestaan, durven
English
Detailed Translations for venture from English to Dutch
venture:
-
the venture (risky enterprise; risky venture; gamble; hazardous business; risky undertaking; beezer; shot; hazardous undertaking; wager; bold venture)
-
the venture (trading partnership; corporation; company; cooperation; partnership; enterprise; business; firm; house; concern)
de vennootschap; de coöperatie; de onderneming; het bedrijf; de maatschappij; de firma; het handelsbedrijf; de maatschap; het handelshuis
-
to venture
avonturieren-
avonturieren verb
-
-
to venture (do risky business; gamble; speculate; take a chance; take a risk)
Conjugations for venture:
present
- venture
- venture
- ventures
- venture
- venture
- venture
simple past
- ventured
- ventured
- ventured
- ventured
- ventured
- ventured
present perfect
- have ventured
- have ventured
- has ventured
- have ventured
- have ventured
- have ventured
past continuous
- was venturing
- were venturing
- was venturing
- were venturing
- were venturing
- were venturing
future
- shall venture
- will venture
- will venture
- shall venture
- will venture
- will venture
continuous present
- am venturing
- are venturing
- is venturing
- are venturing
- are venturing
- are venturing
subjunctive
- be ventured
- be ventured
- be ventured
- be ventured
- be ventured
- be ventured
diverse
- venture!
- let's venture!
- ventured
- venturing
1. I, 2. you, 3. he/she/it, 4. we, 5. you, 6. they
Translation Matrix for venture:
Related Words for "venture":
Synonyms for "venture":
Related Definitions for "venture":
Wiktionary Translations for venture:
venture
Cross Translation:
noun
-
A risky or daring undertaking or journey
- venture → risicovolle onderneming of reis
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• venture | → gewaagdheid; risico; waag; waagstuk; onzekerheid; spanning | ↔ aléa — désuet|fr chance bonne ou mauvaise. |
• venture | → kans lopen; op het spel zetten; risico lopen; riskeren; wagen; zich vermetelen | ↔ aventurer — hasarder, mettre à l’aventure. |
• venture | → kans lopen; op het spel zetten; risico lopen; riskeren; wagen; bestaan; durven; zich vermetelen | ↔ oser — Avoir la hardiesse, l’audace de dire, de faire quelque chose. |
• venture | → gewaagdheid; risico; waag; waagstuk | ↔ risque — possibilité d’un événement négatif, péril possible, hasard dangereux. |
• venture | → kans lopen; op het spel zetten; risico lopen; riskeren; wagen | ↔ risquer — hasarder, exposer à un danger possible, à une chance douteux. |