Home ->Dictionaries ->English/Dutch ->Translate accentuation

Translate accentuation from English to Dutch

Summary

English to Dutch: more detail...

accentuate:
- benadrukken; beklemtonen; betonen; aanscherpen; aanspitsen
Wiktionary:
- accentuate → beklemtonen, benadrukken, accentueren
- accentuate → benadrukken, accentueren, nadruk, leggen, op, met nadruk zeggen, nadruk leggen op, beklemtonen, de klemtoon leggen op, verergeren, verslechteren, aandikken, opmerken, opmerkzaam maken, signaleren, goed doen uitkomen

English

Detailed Translations for accentuation from English to Dutch

accentuation:

Translation Matrix for accentuation:

Noun	Related Translations	Other Translations
-	accenting; emphasizing

Related Words for "accentuation":

accentuate

Synonyms for "accentuation":

stress; emphasis; accent
emphasizing; accenting; action

Related Definitions for "accentuation":

the act of giving special importance or significance to something¹
the use or application of an accent; the relative prominence of syllables in a phrase or utterance¹

accentuate:

accentuate verb

accentuate (emphasize; stress; emphasise)
benadrukken; beklemtonen; betonen
- benadrukken verb (benadruk, benadrukt, benadrukte, benadrukten, benadrukt)
- beklemtonen verb
- betonen verb (betoon, betoont, betoonde, betoonden, betoond)
accentuate (sharpen)
aanscherpen; aanspitsen
- aanscherpen verb
- aanspitsen verb (spits aan, spitst aan, spitste aan, spitsten aan, aangespitst)

Translation Matrix for accentuate:

Verb	Related Translations	Other Translations
aanscherpen	accentuate; sharpen	acumilate; amplify; deepen; fortify; intensify; invigorate; strengthen
aanspitsen	accentuate; sharpen
beklemtonen	accentuate; emphasise; emphasize; stress
benadrukken	accentuate; emphasise; emphasize; stress	emphasise; emphasize; tear; underline; urge on
betonen	accentuate; emphasise; emphasize; stress	declare; express
-	accent; emphasise; emphasize; punctuate; stress
Other	Related Translations	Other Translations
-	stress

Related Words for "accentuate":

accentuating, accentuation

Synonyms for "accentuate":

stress; emphasize; emphasise; punctuate; accent; express; show; evince
pronounce; articulate; enounce; sound out; enunciate; say

Related Definitions for "accentuate":

put stress on; utter with an accent¹
to stress, single out as important¹

Wiktionary Translations for accentuate:

accentuate

verb

to mark with a written accent
- accentuate → beklemtonen
to bring out distinctly
- accentuate → beklemtonen; benadrukken
to pronounce with an accent
- accentuate → accentueren; beklemtonen

Cross Translation:

From	To	Via
• accentuate	→ benadrukken; accentueren	↔ akzentuieren — (transitiv): etwas stark betonen, deutlich hervorheben; einen Akzent setzen
• accentuate	→ nadruk; leggen; op; benadrukken; met nadruk zeggen; nadruk leggen op; accentueren; beklemtonen; de klemtoon leggen op	↔ accentuer — marquer d’un accent.
• accentuate	→ verergeren; verslechteren; aandikken	↔ aggraver — rendre plus grave.
• accentuate	→ opmerken; opmerkzaam maken; signaleren; goed doen uitkomen; met nadruk zeggen; nadruk leggen op; accentueren; beklemtonen; de klemtoon leggen op	↔ souligner — tirer une ligne sous un mot, ou sous plusieurs mots.

¹WordNet 3.0 Copyright 2006 by Princeton University