English
Detailed Translations for bad check from English to Dutch
bad check: (*Using Word and Sentence Splitter)
- bad: slecht; gemeen; vals; min; fout; verkeerd; mis; foutief; ernaast; onjuist; ten onrechte; onwaar; slap; slapjes; stiekem; achterbaks; geniepig; snood; gluiperig; in het geniep
- check: controleren; nakijken; nagaan; checken; natrekken; verifiëren; ruiten; onderzoeken; testen; keuren; beproeven; toetsen; overhoren; examineren; narekenen; natellen; bekijken; bezichtigen; inspecteren; uittesten; schaak; beheersen; beteugelen; intomen; merken; aankruisen; nazoeken; iets opzoeken; proberen; uitproberen; hertellen; cheque
bad check:
Translation Matrix for bad check:
Noun | Related Translations | Other Translations |
- | bad cheque |
Synonyms for "bad check":
Related Definitions for "bad check":
External Machine Translations: