English
Detailed Translations for bathing suit from English to Dutch
bathing suit: (*Using Word and Sentence Splitter)
- bathe: baden; een bad nemen
- bathing: betten; afbetten
- suit: staan; passen; uitkomen; schikken; gelegen komen; conveniëren; pak; kostuum; maatpak; bevallen; plezieren; aangenaam aandoen; geschikt zijn; deugen; passend zijn; gelieven; aanstaan; behagen; colbertkostuum; zich aanpassen; zich schikken; zich voegen naar
bathing suit:
Translation Matrix for bathing suit:
Noun | Related Translations | Other Translations |
- | bathing costume; swimming costume; swimsuit; swimwear |
Synonyms for "bathing suit":
Related Definitions for "bathing suit":
Wiktionary Translations for bathing suit:
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• bathing suit | → badpak | ↔ Badeanzug — einteilige Schwimmbekleidung, die auch die Brust bedecken (normalerweise für Frauen) |