English
Detailed Translations for construe with from English to Dutch
construe with: (*Using Word and Sentence Splitter)
- con: oplichting; oplichterij; zwendel; zwendelarij; gezwendel; neppen; verlakkerij
- true: waar; precies; juist; uitgerekend; kloppend; eerlijk; open; oprecht; rechtschapen; waarachtig; werkelijk; daadwerkelijk; feitelijk; in feite; in werkelijkheid; waarheidsgetrouw
- with: met; overeenkomstig; ingevolge
construe with:
Translation Matrix for construe with:
Verb | Related Translations | Other Translations |
- | co-occur with; collocate with; cooccur with; go with |