English
Detailed Translations for double check from English to Dutch
double check: (*Using Word and Sentence Splitter)
- double: dubbel; vermenigvuldigen; verdubbelen; reproduceren; doubleren; dubbele; tweepersoons; stuntman; double; dubbelganger; tweeledig; tweevoudig; dubbelspel; tweedelig; omknikken
- check: controleren; nakijken; nagaan; checken; natrekken; verifiëren; ruiten; onderzoeken; testen; keuren; beproeven; toetsen; overhoren; examineren; narekenen; natellen; bekijken; bezichtigen; inspecteren; uittesten; schaak; beheersen; beteugelen; intomen; merken; aankruisen; nazoeken; iets opzoeken; proberen; uitproberen; hertellen; cheque
double check:
Translation Matrix for double check:
Noun | Related Translations | Other Translations |
- | countercheck |