English
Detailed Translations for fast one from English to Dutch
fast one: (*Using Word and Sentence Splitter)
- fast: snel; vlot; vlug; rap; vasten; abstineren; onthouden; vluchtig; haastig; kortstondig; terloops; plotseling; onverwacht; opeens; ineens; plots; onverwachts; abrupt; onverhoeds; plotsklaps; eensklaps
- one: een; eentje; één
fast one:
Translation Matrix for fast one:
Noun | Related Translations | Other Translations |
- | trick |