Summary
English
Detailed Translations for fire up from English to Dutch
fire up: (*Using Word and Sentence Splitter)
- fire: verzenden; ontslaan; wegsturen; uitsturen; ontheffen; wegzenden; brand; vuur; fik; schieten; vuren; afvuren; afschieten; schoten lossen; verwarming; kachel; afdanken; afvloeien; eruit gooien; aan de dijk zetten; congé geven; van zijn positie verdrijven; passie; overgave; gloed; hartstocht; vurigheid; hartstochtelijkheid; afbranden; uitbranden; platbranden; kacheltje; kleine kachel; leegbranden; haardvuur; aanmoedigen; toejuichen; bezielen; aanvuren
- up: op; naar boven; bij; erbij; erop; aan; druk; geanimeerd; drukpratend; omhoog; opwaarts; naar boven toe
fire up:
Translation Matrix for fire up:
Verb | Related Translations | Other Translations |
- | heat; ignite; inflame; light; light up; stir up; wake |