English
Detailed Translations for forward pass from English to Dutch
forward pass: (*Using Word and Sentence Splitter)
- forward: vervroegen; naar voren plaatsen; vroeger uitvoeren dan gepland; zenden; overmaken; opsturen; posten; toezenden; doen toekomen; iem. iets sturen; voorwaarts; vooruitstrevend; geavanceerd; progressief; aanvaller; voorspeler; voorhoedespeler; spitsspeler; voort; beleefd; voorkomend; beschaafd; gemanierd; welopgevoed; wellevend; nasturen; toegankelijk; aanspreekbaar; benaderbaar; toeschietelijk; genaakbaar; doorsturen; doorverbinden; doorzenden
- pass: inhalen; passeren; voorbijgaan; voorbijrijden; verlopen; vervallen; aflopen; vergaan; verstrijken; voorkomen; gebeuren; zich voordoen; plaats hebben; aankomen; bezoeken; langskomen; langsgaan; voorbijkomen; op visite gaan; iemand opzoeken; geven; aangeven; afgeven; overgeven; overhandigen; aanreiken; toesteken; aanbieden; besteden; doorbrengen; slijten; reiken; gaan; zich begeven; pasje; paspoort; pas; bergpas; kaart; ticket; kaartje; toegangsbewijs; plaatsbewijs; entreebiljet; slagen voor
- passé: passé
forward pass:
Translation Matrix for forward pass:
Noun | Related Translations | Other Translations |
- | aerial |
Synonyms for "forward pass":
Related Definitions for "forward pass":
External Machine Translations: