English
Detailed Translations for gemstone from English to Dutch
gemstone: (*Using Word and Sentence Splitter)
- gem: edelsteen; kleinood; schat
- stone: stenigen; steen; baksteen; pitten; ontpitten; gesteente; vruchtenpit; stenen; pit; binnenste van een vrucht; kei; rolsteen; rots; rotsblok; met stenen bekogelen
- gems: sieraden; juwelen; bijouterieën; glimmers
- tone: klank; klankgeluid; toon; muzieknoot; intonatie; klankkleur; timbre; klanktint; toonkleur
gemstone:
Translation Matrix for gemstone:
Noun | Related Translations | Other Translations |
- | gem; stone |