English
Detailed Translations for give tongue to from English to Dutch
give tongue to: (*Using Word and Sentence Splitter)
- give: geven; aangeven; afgeven; overgeven; overhandigen; aanreiken; toesteken; reiken; aanbieden; verstrekken; verlenen; declareren; toewijzen; toekennen; gunnen; toebedelen; iets toekennen; doneren; schenken; cadeau geven; cadeau doen; bestellen; brengen; bezorgen; afleveren; rondbrengen; thuisbezorgen
- tongue: tong; schoot; schuif; grendel; verschuifbare sluiting; taal; spraak; klepel; kleppel
- to: tot; totdat; tot bij; aan; naar; toe; naar toe; bij; erbij; erop; ergens naartoe; tot aan; ertoe; ten; ten strijde; te; ernaar; tot en met; t/m
give tongue to:
Translation Matrix for give tongue to:
Verb | Related Translations | Other Translations |
- | express; utter; verbalise; verbalize |
Synonyms for "give tongue to":
Related Definitions for "give tongue to":
External Machine Translations: