Summary
English
Detailed Translations for give...the sack from English to Dutch
give...the sack: (*Using Word and Sentence Splitter)
- give: geven; aangeven; afgeven; overgeven; overhandigen; aanreiken; toesteken; reiken; aanbieden; verstrekken; verlenen; declareren; toewijzen; toekennen; gunnen; toebedelen; iets toekennen; doneren; schenken; cadeau geven; cadeau doen; bestellen; brengen; bezorgen; afleveren; rondbrengen; thuisbezorgen
- the: het; de
- sack: verzenden; ontslaan; wegsturen; uitsturen; ontheffen; wegzenden; afdanken; afvloeien; eruit gooien; aan de dijk zetten; congé geven; van zijn positie verdrijven