English
Detailed Translations for handstamp from English to Dutch
handstamp: (*Using Word and Sentence Splitter)
- hand: hand; poot; klauw; jat; knuist; wijzer; geven; aangeven; afgeven; overgeven; overhandigen; aanreiken; toesteken; medewerker; werknemer; arbeider; personeelslid; werkkracht; arbeidskracht; klerk; reiken; aanbieden; handje; werker; werkman; knecht; handdruk; boerenknecht; hulpje
- stamp: stempel; inktstempel; postzegel; frankeren; beporten; stempelen; afstempelen; stempel opdrukken; zegel; plakzegel; kwaliteitsmerk; waarmerk; waarborg; keur; bezegelen; stempel zetten; van zegel voorzien
- hands: handen
- tamp: aanstampen; vaststampen
handstamp:
Translation Matrix for handstamp:
Noun | Related Translations | Other Translations |
- | rubber stamp | |
Verb | Related Translations | Other Translations |
- | rubberstamp |