Summary
English to Dutch: more detail...
- haven:
-
Wiktionary:
- haven → vrijhaven, toevluchtsoord, haven
- haven → schat, toevluchtsoord, bolwerk, heenkomen, schuilplaats, toeverlaat, toevlucht, afdak, luifel, markies, zonnescherm, bunker, asiel, vrijplaats, wachthuisje, abri, schutdak, haven
English
Detailed Translations for haven from English to Dutch
haven:
-
the haven (refuge; pause)
-
the haven (harbour area; harbour; dockland; docks; port; harbor)
het havengebied
Translation Matrix for haven:
Noun | Related Translations | Other Translations |
havengebied | dockland; docks; harbor; harbour; harbour area; haven; port | |
rustpunt | haven; pause; refuge | |
- | harbor; harbour; oasis; seaport |
Related Words for "haven":
Synonyms for "haven":
Related Definitions for "haven":
Wiktionary Translations for haven:
haven
Cross Translation:
noun
-
refuge
- haven → vrijhaven; toevluchtsoord
-
harbour
- haven → haven
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• haven | → schat; toevluchtsoord; bolwerk | ↔ Hort — dichter.|, sonst va.|: (vor allem aus Gold beziehungsweise goldenen Gegenständen zusammengesetzter) Schatz |
• haven | → heenkomen; schuilplaats; toeverlaat; toevlucht; toevluchtsoord; afdak; luifel; markies; zonnescherm; bunker; asiel; vrijplaats; wachthuisje; abri; schutdak | ↔ abri — Traductions à trier suivant le sens. |
• haven | → haven | ↔ port — Port pour bateaux |