Summary
English to Dutch: more detail...
-
head trip:
The word head trip exists in our database, but we currently do not have a translation from English to Dutch.-
Synonyms for "head trip":
trip; experience
self-gratification; gratification
-
Synonyms for "head trip":
English
Detailed Translations for head trip from English to Dutch
head trip: (*Using Word and Sentence Splitter)
- head: hoofd; bol; hoofd van een mens; baas; chef; voorman; werkbaas; kop; kopzin; hoofdeinde; opperhoofd; stamhoofd; hoofdleider; hoofdman; krop; opeengepakte bladeren; knotten
- trip: reis; gang; tocht; rit; toer; tournee; dagreis; struikelen; uitstapje; excursie; dagtocht; trip; rondreis; tour; rondrit; tochtje; uitje; toertje; trippelen; met trippelpasjes lopen; met vlugge pasjes gaan; slippen; uitglijden; uitschuiven; uitschieten; wegschieten; onderuitgaan; uitglibberen; strompelen
head trip:
Translation Matrix for head trip:
Noun | Related Translations | Other Translations |
- | self-gratification; trip |