Summary
English to Dutch:   more detail...
  1. her:
  2. Wiktionary:


English

Detailed Translations for her from English to Dutch

her:

her adj

  1. her
    haar

Translation Matrix for her:

NounRelated TranslationsOther Translations
haar hair; hair of the head
ModifierRelated TranslationsOther Translations
haar her

Wiktionary Translations for her:

her
en-pron
  1. she
  2. belonging to
her
pronoun
  1. clitische vorm van haar, bezit aanduidend door een 3e persoon vrouwelijk enkelvoud
  2. clitische vorm van haar, accusatief van zij, derde persoon enkelvoud
  3. clitische vorm van haar, datief van zij, derde persoon enkelvoud
  4. bezit aanduidend door een 3e persoon vrouwelijk enkelvoud
  5. accusatief
  6. datief

Cross Translation:
FromToVia
her zijn seineine Form des Possessivpronomens „sein, seine, sein“: drückt das Eigentum, den Besitz einer Person an einer Sache oder Person aus, beziehungsweise umgekehrt die Zugehörigkeit
her hem; 'm; haar; d’r; het le — Pronom masculin singulier accusatif de la troisième personne
her hem; haar lui — Pronom de la troisième personne du singulier du complément d’objet indirect.

Related Translations for her