English
Detailed Translations for hit-or-miss from English to Dutch
hit-or-miss: (*Using Word and Sentence Splitter)
- hit: beroeren; slaan; een klap geven; getroffen; aangeschoten; raken; treffen; ontroeren; geslagen; timmeren; meppen; hengsten; hard slaan; topper; kraker; klapper; schlager; succesnummer; kasstuk; succes; hit; bestseller; schot in de roos; raakschot; botsing; aanrijding; collisie; doelpunt; goal; treffer; successtuk
- or: of; oftewel; verklarend; ofwel
- miss: missen; mislopen; iets mislopen; juffrouw; mejuffrouw; vermissen; fout; misverstand; vergissing; blunder; misstap; misser; misrekening; misslag; misgreep; misschot; voorbijzien; misgooien; ernaast gooien
hit-or-miss:
Translation Matrix for hit-or-miss:
Adjective | Related Translations | Other Translations |
- | haphazard |