English
Detailed Translations for honest-to-goodness from English to Dutch
honest-to-goodness: (*Using Word and Sentence Splitter)
- honest: eerlijk; braaf; rechtvaardig; rechtschapen; rechtgeaard; rondborstig; fideel; trouwhartig; lief; zoet; voorbeeldig; vrij; open; oprecht; openhartig; ronduit; vrijuit; onomwonden; vrijelijk; onverholen; onbewimpeld; volmondig; rechtdoorzee; deugdzaam; zedig; eerzaam; openlijk
- to: tot; totdat; tot bij; aan; naar; toe; naar toe; bij; erbij; erop; ergens naartoe; tot aan; ertoe; ten; ten strijde; te; ernaar; tot en met; t/m
- good: goed; artikel; zaak; ding; voorwerp; object; item; leuk; fijn; aangenaam; prettig; plezierig; plezant; behaaglijk; geschikt; bekwaam; capabel; competent; lief; zoet; braaf; voorbeeldig; deugdzaam; akkoord; in orde; mee eens; deskundig; vakkundig; vakbekwaam; oordeelkundig; ter zake kundig; product
- goodness: goedheid; goedaardigheid
honest-to-goodness:
Translation Matrix for honest-to-goodness:
Adjective | Related Translations | Other Translations |
- | honest-to-god; old; sure-enough |
Synonyms for "honest-to-goodness":
Related Definitions for "honest-to-goodness":
External Machine Translations: