Summary
English to Dutch: more detail...
-
houseclean:
The word houseclean exists in our database, but we currently do not have a translation from English to Dutch.-
Synonyms for "houseclean":
clean house; clean; tidy; tidy up; clean up; neaten; straighten; straighten out; square away
-
Synonyms for "houseclean":
English
Detailed Translations for houseclean from English to Dutch
houseclean: (*Using Word and Sentence Splitter)
- house: verblijf; thuis; woning; residentie; woonhuis; huis; pand; perceel; onderbrengen; huizen; huisvesten; herbergen; accommoderen; onderdak geven; onderdak verlenen; onderdak verschaffen; iemand huisvesten; bedrijf; maatschappij; onderneming; firma; vennootschap; coöperatie; maatschap; handelshuis; handelsbedrijf; sterrenbeeld; stulp; optrekje
- clean: schoonmaken; reinigen; zuiveren; schoonpoetsen; schoon; zuiver; hygienisch; rein; kuis; net; zindelijk; proper; opruimen; bergen; wassen; uitwassen; netjes; ordelijk; opgeruimd; gewoonweg; ronduit; schonen; deugdzaam; zemen; zedig; eerzaam; gladweg
- House: House
houseclean:
Translation Matrix for houseclean:
Verb | Related Translations | Other Translations |
- | clean; clean house |
Synonyms for "houseclean":
Related Definitions for "houseclean":
External Machine Translations: