English
Detailed Translations for in a flash from English to Dutch
in a flash: (*Using Word and Sentence Splitter)
- in: te; in; bij; erbij; erop; aan; ten; ten tijde van; tussenbeide
- A: EVERYONE; A
- a: een; eentje
- flash: oplichten; lichten; flitsen; flits; snel beeld; flitser; lichtstraal; lichtstreep; schijn; schittering; flikkering; flakkering; geflikker; flitslamp; lichtsignaal; lichtsein; flitslampje; schicht; opvlieging; vapeur
in a flash:
Translation Matrix for in a flash:
Adverb | Related Translations | Other Translations |
- | instantaneously; instantly; outright |