Summary
English to Dutch: more detail...
-
jump-start:
The word jump-start exists in our database, but we currently do not have a translation from English to Dutch.
English
Detailed Translations for jump-start from English to Dutch
jump-start: (*Using Word and Sentence Splitter)
- jump: springen; een sprongetje maken; opspringen; stijging; sprong; parachutespringen
- start: begin; inzet; opening; start; aanvang; beginnen; starten; aanvangen; van start gaan; ondernemen; aangaan; initiatief; aanzet; aanknopen; aanbinden; aanbreken; een begin nemen; inzetten; intreden; op gang komen; inschakelen; aanzetten; aanmaken; aandoen; inluiden; uitgeven; lanceren; op de markt brengen; openen; inleiden; verlaten; verdwijnen; heengaan; wegtrekken; afreizen; wegreizen; opstarten; opstijgen; omhoogkomen; opvliegen; van wal gaan; van wal steken
jumpstart:
Translation Matrix for jumpstart:
Noun | Related Translations | Other Translations |
- | jump-start | |
Verb | Related Translations | Other Translations |
- | jump; jump-start |
Synonyms for "jumpstart":
Related Definitions for "jumpstart":
jump-start:
Translation Matrix for jump-start:
Noun | Related Translations | Other Translations |
- | jumpstart | |
Verb | Related Translations | Other Translations |
- | jump; jumpstart |