English
Detailed Translations for kingpin from English to Dutch
kingpin: (*Using Word and Sentence Splitter)
- king: koning; vorst; heerser; monarch; soeverein; heer; machthebber
- pin: pinnen; spelden; pen; klem; pin; speld; spie; borgmoer; vastpinnen; speldje; vastprikken; vastspelden; vastmaken; dichtspelden
- PIN: pincode
kingpin:
Translation Matrix for kingpin:
Noun | Related Translations | Other Translations |
- | bigwig; headpin; kingbolt; swivel pin; top banana |
Synonyms for "kingpin":
Related Definitions for "kingpin":
External Machine Translations: