English
Detailed Translations for make grow from English to Dutch
make grow: (*Using Word and Sentence Splitter)
- make: maken; scheppen; in het leven roepen; merk; maak; produceren; vervaardigen; voortbrengen; fabriceren; veranderen; wijzigen; afwisselen; herzien; verwisselen; makelij
- grow: groeien; opgroeien; groot worden; stijgen; opzetten; toenemen; vermeerderen; groter worden; aangroeien; aanzwellen; omhooggaan; aanwinnen; aanwassen; de hoogte ingaan; wassen; gedijen; tieren; rijzen; omhoog komen; omhoogstijgen; omhoog rijzen; bloesem; hoger worden; volwassen worden; volgroeien; opstijgen; uitdijen; omhoogkomen; opvliegen; uitzwellen
make grow:
Translation Matrix for make grow:
Verb | Related Translations | Other Translations |
- | develop |