Summary
English to Dutch: more detail...
-
meantime:
-
Wiktionary:
meantime → ondertussen - User Contributed Translations for meantime:
ondertussen, tussentijd -
Synonyms for "meantime":
interim; meanwhile; lag; time interval; interval
meanwhile; in the meantime -
Synonyms for "mean time":
mean solar time; time unit; unit of time
-
Wiktionary:
English
Detailed Translations for meantime from English to Dutch
meantime: (*Using Word and Sentence Splitter)
- mean: bedoelen; ergens iets mee willen zeggen; betekenen; inhouden; neerkomen op; beogen; ten doel hebben; gemeen; stiekem; sluw; achterbaks; geslepen; geraffineerd; geniepig; listig; leep; slinks; doortrapt; gewiekst; snood; uitgekookt; gehaaid; gluiperig; slecht; vals; min; laag; laaghartig; onedel; laag-bij-de-grond; beduiden; banaal; verachtelijk; vuig; onwaar; onecht; nagemaakt; bedriegelijk; in het geniep; gefingeerd; ploertig
- time: tijd; keer; maal; periode; termijn; tijdsduur; tijdsbestek; klokken; timen; de tijd opnemen; tijdruimte
- meant: bedoeld; toekomstig; toekomstige; aankomend; aanstaand; toekomend
- IME: IME; Input Method Editor
meantime:
Translation Matrix for meantime:
Noun | Related Translations | Other Translations |
- | interim; lag; meanwhile | |
Adverb | Related Translations | Other Translations |
- | in the meantime; meanwhile |
Synonyms for "meantime":
Related Definitions for "meantime":
Wiktionary Translations for meantime:
meantime
noun
-
-
- meantime → ondertussen
mean time:
Translation Matrix for mean time:
Noun | Related Translations | Other Translations |
- | mean solar time |