Summary
English
Detailed Translations for measure up from English to Dutch
measure up: (*Using Word and Sentence Splitter)
- measure: maatregel; voorziening; schikking; meten; peilen; opmeten; diepte bepalen; maat; mate; afmeting; grootte; omvang; formaat; dimensie; standaard; norm; maatstaf; beslissing; raadsbesluit; maatbeker; gematigdheid; matigheid; ingetogenheid; stemmigheid; maateenheid
- up: op; naar boven; bij; erbij; erop; aan; druk; geanimeerd; drukpratend; omhoog; opwaarts; naar boven toe
measure up:
Translation Matrix for measure up:
Verb | Related Translations | Other Translations |
- | qualify |