Summary
English to Dutch: more detail...
- meet:
-
Wiktionary:
- meet → vervullen, raken, leren kennen, ontmoeten, afspreken, treffen, kennismaken, tegenkomen, vergaderen
- meet → nakomen, naleven, uitvoeren, verrichten, vervullen, voltrekken, aantreffen, ontmoeten, tegemoet treden, tegenkomen, treffen, aanboren, vergaderen, zitting houden
English
Detailed Translations for meeter from English to Dutch
meeter:
Translation Matrix for meeter:
Noun | Related Translations | Other Translations |
- | attendant; attendee; attender |
Synonyms for "meeter":
Related Definitions for "meeter":
meeter form of meet:
-
to meet (become acquainted with; become acquainted; get to know; make the acquaintance of)
ontmoeten; kennis maken met-
kennis maken met verb (maak kennis met, maakt kennis met, maakte kennis met, maakten kennis met, kennis gemaakt met)
-
to meet
-
to meet (assemble; gather; come together)
-
to meet (consider; deliberate; reflect; have a conference; think it over; hold session; discuss)
-
to meet (get acquainted with; be introduced)
-
to meet (come across; find; discover; learn)
-
to meet (get together; see each other; meet each other)
-
to meet (have a conference; hold session)
confereren; een conferentie houden-
een conferentie houden verb (houd een conferentie, houdt een conferentie, hield een conferentie, hielden een conferentie, een conferentie gehouden)
-
to meet (to meet in a conference; have a meeting)
Conjugations for meet:
present
- meet
- meet
- meets
- meet
- meet
- meet
simple past
- met
- met
- met
- met
- met
- met
present perfect
- have met
- have met
- has met
- have met
- have met
- have met
past continuous
- was meeting
- were meeting
- was meeting
- were meeting
- were meeting
- were meeting
future
- shall meet
- will meet
- will meet
- shall meet
- will meet
- will meet
continuous present
- am meeting
- are meeting
- is meeting
- are meeting
- are meeting
- are meeting
subjunctive
- be met
- be met
- be met
- be met
- be met
- be met
diverse
- meet!
- let's meet!
- met
- meeting
1. I, 2. you, 3. he/she/it, 4. we, 5. you, 6. they
Translation Matrix for meet:
Related Words for "meet":
Synonyms for "meet":
Antonyms for "meet":
Related Definitions for "meet":
Wiktionary Translations for meet:
meet
Cross Translation:
verb
meet
verb
-
eerste begroeting
-
met iemand kennismaken en een gesprek voeren
-
bij toeval ontmoeten
-
in vergadering bijeenkomen, een vergadering bijwonen
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• meet | → nakomen; naleven; uitvoeren; verrichten; vervullen; voltrekken | ↔ accomplir — achever entièrement. |
• meet | → aantreffen; ontmoeten; tegemoet treden; tegenkomen; treffen; aanboren | ↔ rencontrer — trouver en chemin une personne ou une chose. |
• meet | → vergaderen; zitting houden | ↔ siéger — Occuper un siège dans un organe officiel ou administratif. |