English
Detailed Translations for nutlike from English to Dutch
nutlike: (*Using Word and Sentence Splitter)
- nut: gek; waanzinnige; krankzinnige; geesteszieke; dolleman; gestoorde; mafketel; gek iemand; schaalvrucht
- like: naar; zoals; houden van; lusten; lekker vinden; genieten; amuseren; genot hebben van; dergelijke; dergelijk; zo'n; zodanig; zulke; zoiets; dusdanig; zo een; zulk; bevallen; prettig vinden; conveniëren; zowel als; aanstaan; believen; goeddunken; in overeenstemming met; net zo; evenzo
nutlike:
Translation Matrix for nutlike:
Adjective | Related Translations | Other Translations |
- | nutty |