English
Detailed Translations for oarlock from English to Dutch
oarlock: (*Using Word and Sentence Splitter)
- oar: riem; roeiriem; spaan; roeispaan
- lock: sluiten; borgen; vergrendelen; dichtmaken; op slot doen; locken; afgrendelen; grendelen; op slot zetten; verlaat; sluis; sas; schutsluisje; slot; deurslot; afsluiten; kuif; dichtdoen; haarkuif; schutten; klamp; sluiswerken; koeklauw; geheel van sluizen; krul; aandraaien; krulletje; sluiswerk; krullende haarlok; door draaien vastmaken
oarlock:
Translation Matrix for oarlock:
Noun | Related Translations | Other Translations |
- | peg; pin; rowlock; thole; tholepin |