English
Detailed Translations for outlander from English to Dutch
outlander: (*Using Word and Sentence Splitter)
- out: over; uit; klaar; afgelopen; voorbij; af; gereed; voltooid; geëindigd; afgedaan; van; vanuit; vanaf nu; vanaf deze plaats; eruit; weg; ertussenuit; er op uit; er uit; daaruit; op stap
- land: land; landmassa; landen; neerkomen; op de grond komen; afdalen; neerdalen; naar beneden komen; naar beneden dalen; omlaagkomen; raken; treffen; terechtkomen; eindigen; aflopen; teneindelopen; op zijn pootjes terechtkomen
outlander:
Translation Matrix for outlander:
Noun | Related Translations | Other Translations |
- | alien; foreigner; noncitizen |