Summary
English to Dutch: more detail...
-
pass across:
The word pass across exists in our database, but we currently do not have a translation from English to Dutch.-
Synonyms for "pass across":
transit; pass through; move through; pass over; pass; go through; go across
-
Synonyms for "pass across":
English
Detailed Translations for pass across from English to Dutch
pass across: (*Using Word and Sentence Splitter)
- pass: inhalen; passeren; voorbijgaan; voorbijrijden; verlopen; vervallen; aflopen; vergaan; verstrijken; voorkomen; gebeuren; zich voordoen; plaats hebben; aankomen; bezoeken; langskomen; langsgaan; voorbijkomen; op visite gaan; iemand opzoeken; geven; aangeven; afgeven; overgeven; overhandigen; aanreiken; toesteken; aanbieden; besteden; doorbrengen; slijten; reiken; gaan; zich begeven; pasje; paspoort; pas; bergpas; kaart; ticket; kaartje; toegangsbewijs; plaatsbewijs; entreebiljet; slagen voor
- passé: passé
- across: dwars; kruiselings; overdwars; tegenoverliggend; tegenovergelegen
pass across:
Translation Matrix for pass across:
Verb | Related Translations | Other Translations |
- | move through; pass over; pass through; transit |