Summary
English to Dutch:   more detail...
  1. plasticise:


English

Detailed Translations for plasticise from English to Dutch

plasticise:

to plasticise verb, British

  1. to plasticise (soften; anneal; plasticize)
    ontharden; verweken; zachtmaken
    • ontharden verb (onthard, onthardt, onthardde, onthardden, onthard)
    • verweken verb (verweek, verweekt, verweekte, verweekten, verweekt)
    • zachtmaken verb (maak zacht, maakt zacht, maakte zacht, maakten zacht, zacht gemaakt)

Translation Matrix for plasticise:

VerbRelated TranslationsOther Translations
ontharden anneal; plasticise; plasticize; soften leave to soak; soak
verweken anneal; plasticise; plasticize; soften leave to soak; soak; soften; weaken
zachtmaken anneal; plasticise; plasticize; soften leave to soak; soak
- plasticize

Synonyms for "plasticise":


Related Definitions for "plasticise":

  1. make plastic, as by the addition of a plasticizer1
  2. become plastic, as by having a plasticizer added1