Summary
English to Dutch: more detail...
- postpone:
-
Wiktionary:
- postpone → uitstellen, verschuiven, achterstellen, aanhouden, opschorten, schorsen, verdagen
- postpone → aanhouden, uitstellen, verdagen, verschuiven, achteruitlopen, terugdeinzen, teruggaan, achteruitgaan, terrein verliezen, teruglopen, verlopen, toegeven, afstaan, wijken, vertragen
English
Detailed Translations for postpone from English to Dutch
postpone:
-
to postpone (put off)
-
to postpone (cancel; abandon; desist; hold up)
-
to postpone (fall over; slip; topple over; trip; delay; fall flat)
uitschuiven; slippen; uitglibberen; onderuitgaan; uitglijden; wegschieten; uitschieten-
uitschuiven verb
-
uitglibberen verb
-
wegschieten verb
-
Conjugations for postpone:
present
- postpone
- postpone
- postpones
- postpone
- postpone
- postpone
simple past
- postponed
- postponed
- postponed
- postponed
- postponed
- postponed
present perfect
- have postponed
- have postponed
- has postponed
- have postponed
- have postponed
- have postponed
past continuous
- was postponing
- were postponing
- was postponing
- were postponing
- were postponing
- were postponing
future
- shall postpone
- will postpone
- will postpone
- shall postpone
- will postpone
- will postpone
continuous present
- am postponing
- are postponing
- is postponing
- are postponing
- are postponing
- are postponing
subjunctive
- be postponed
- be postponed
- be postponed
- be postponed
- be postponed
- be postponed
diverse
- postpone!
- let's postpone!
- postponed
- postponing
1. I, 2. you, 3. he/she/it, 4. we, 5. you, 6. they
Translation Matrix for postpone:
Related Words for "postpone":
Synonyms for "postpone":
Wiktionary Translations for postpone:
postpone
Cross Translation:
verb
postpone
-
to delay or put off an event
- postpone → uitstellen; verschuiven; achterstellen
verb
-
staande houden
-
uitstellen
-
voorlopig of tijdelijk verbieden een functie uit te voeren
-
tijdelijk onderbreken
-
naar een later tijdstip verschuiven
-
een zitting opschorten tot een nadere datum
-
naar een andere datum of tijdstip verplaatsen
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• postpone | → aanhouden; uitstellen; verdagen; verschuiven | ↔ ajourner — remettre à un autre jour. |
• postpone | → achteruitlopen; terugdeinzen; teruggaan; achteruitgaan; terrein verliezen; teruglopen; verlopen; aanhouden; uitstellen; verdagen; verschuiven; toegeven; afstaan; wijken | ↔ reculer — tirer ou pousser un objet en arrière. |
• postpone | → uitstellen | ↔ renvoyer — Remettre à plus tard |
• postpone | → vertragen; aanhouden; uitstellen; verdagen; verschuiven | ↔ retarder — différer, temporiser. |