English
Detailed Translations for prick up from English to Dutch
prick up: (*Using Word and Sentence Splitter)
- prick: steken; prikken; steken geven; hond; klootzak; eikel; smeerlap; schoft; schobbejak; schoelje; lul; lid; penis; piemel; pik; roede; prikken in; doorprikken; openprikken; opprikken; opensteken
- up: op; naar boven; bij; erbij; erop; aan; druk; geanimeerd; drukpratend; omhoog; opwaarts; naar boven toe
prick up:
Translation Matrix for prick up:
Verb | Related Translations | Other Translations |
- | cock up; prick |