English
Detailed Translations for quick-frozen from English to Dutch
quick-frozen: (*Using Word and Sentence Splitter)
- quick: snel; vlot; vlug; rap; direct; gauw; gezwind; onverwacht; ineens; onverwachts; onverhoeds; plotseling; opeens; plots; abrupt; bruusk; plotsklaps; eensklaps; schielijk; wakker; alert; oplettend; uitgeslapen; lichtvoetig; snelvoetig; gevat; gewiekst; gehaaid; snedig
- freeze: vriezen; bevriezen; tot ijs worden; invriezen; laten bevriezen; stilzetten
- frozen: bevroren; ingevroren; koel; gekoeld; verstijfd; vastgevroren
quick-frozen:
Translation Matrix for quick-frozen:
Adjective | Related Translations | Other Translations |
- | flash-frozen; frozen |
Synonyms for "quick-frozen":
Related Definitions for "quick-frozen":
External Machine Translations: