English
Detailed Translations for reach out from English to Dutch
reach out: (*Using Word and Sentence Splitter)
- reach: bereiken; doordringen; penetreren in; reikwijdte; range; verspreidingsgebied; draagwijdte; bereik; bandbreedte; reiken; komen tot; weg; baan; afstand; traject; route; pad; ronde; etappe; tournee; baanvak; grijpen; pikken; jatten; graaien; grissen; wegkapen; snaaien
- out: over; uit; klaar; afgelopen; voorbij; af; gereed; voltooid; geëindigd; afgedaan; van; vanuit; vanaf nu; vanaf deze plaats; eruit; weg; ertussenuit; er op uit; er uit; daaruit; op stap
reach out:
Translation Matrix for reach out:
Verb | Related Translations | Other Translations |
- | extend; poke out; reach |