Summary
English to Dutch: more detail...
- sensing:
-
sense:
- betekenis; bedoeling; beduidenis; beduiding; verstand; denkvermogen; geest; vernuft; hersens; brein; ratio; tendens; strekking; bezinning; inkeer
- zien; voelen; waarnemen; gewaarworden; bemerken; ontwaren; merken; bespeuren; aanvoelen; voorvoelen; onderscheiden; te zien krijgen; uit elkaar houden; uiteenhouden; lucht krijgen van
- sensueel; wulps; zinlijk; zintuiglijke
-
Wiktionary:
- sense → zintuig, gevoel, gewaarwording, betekenis
- sense → gewaarworden, waarnemen, aanvoelen, bespeuren, gevoelen
- sense → gevoel, zin, gewaarworden, voelen, aanvoelen, gevoelen, wijsheid, rede, verstand, gezond verstand, betekenis, waarneming, tasten, betasten, bevoelen, geuren, rieken, ruiken, portee, significantie
English
Detailed Translations for sensing from English to Dutch
sensing:
Translation Matrix for sensing:
Noun | Related Translations | Other Translations |
aftasten | feeling; scanning; sensing | |
afvoelen | feeling; scanning; sensing | |
tasten | feeling; scanning; sensing | |
voelen | feeling; scanning; sensing | |
- | detection; perception | |
Verb | Related Translations | Other Translations |
aftasten | explore; frisk; prospect; scan | |
afvoelen | explore; frisk; scan | |
voelen | attend; be in sympathy with; conceive; encounter; experience; feel; feel empathy for; grope; imagine; intend; notice; observe; perceive; see; sense; sympathise; sympathize; think; touch; witness |
Related Words for "sensing":
Synonyms for "sensing":
Related Definitions for "sensing":
sense:
-
the sense (meaning; intent; tendency; purport; tenor; stature)
-
the sense (mental capacity; genius; intelligence; brainpower; intellect; thought)
-
the sense (reason)
-
the sense (purport; tendency; inclination; tenor; trend; signification; meaning)
-
the sense (repentance; reflection)
-
to sense (see; feel; perceive; notice; observe)
-
to sense (anticipate)
– become aware of not through the senses but instinctively 1 -
to sense (become aware of; perceive; see; notice; find)
-
to sense (keep apart; perceive; become aware of; notice; hold apart; see; find)
onderscheiden; uit elkaar houden; uiteenhouden-
uit elkaar houden verb (houd uit elkaar, houdt uit elkaar, hield uit elkaar, hielden uit elkaar, uit elkaar gehouden)
-
uiteenhouden verb
-
to sense (get wind of; scent)
lucht krijgen van-
lucht krijgen van verb (krijg lucht van, krijgt lucht van, kreeg lucht van, kregen lucht van, lucht gekregen van)
-
Conjugations for sense:
present
- sense
- sense
- senses
- sense
- sense
- sense
simple past
- sensed
- sensed
- sensed
- sensed
- sensed
- sensed
present perfect
- have sensed
- have sensed
- has sensed
- have sensed
- have sensed
- have sensed
past continuous
- was sensing
- were sensing
- was sensing
- were sensing
- were sensing
- were sensing
future
- shall sense
- will sense
- will sense
- shall sense
- will sense
- will sense
continuous present
- am sensing
- are sensing
- is sensing
- are sensing
- are sensing
- are sensing
subjunctive
- be sensed
- be sensed
- be sensed
- be sensed
- be sensed
- be sensed
diverse
- sense!
- let's sense!
- sensed
- sensing
1. I, 2. you, 3. he/she/it, 4. we, 5. you, 6. they
-
sense (sensual; sensory; senses stimulating)
-
sense (sensory)
Translation Matrix for sense:
Related Words for "sense":
Synonyms for "sense":
Related Definitions for "sense":
Wiktionary Translations for sense:
sense
Cross Translation:
noun
sense
-
method to gather data
- sense → zintuig
-
conscious awareness
- sense → gevoel; gewaarwording
-
semantics term
- sense → betekenis
-
use biological senses
- sense → gewaarworden; waarnemen
verb
-
gevoel hebben voor, bij intuïtie begrijpen
-
met aanzienlijke moeite waarnemen
-
met het (innerlijk) gevoelszintuig gewaarworden
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• sense | → gevoel | ↔ Gefühl — Intuition, die Fähigkeit, bestimmte Dinge ohne viel Nachdenken richtig einzuschätzen |
• sense | → zin | ↔ Sinn — Biologie: bestimmte physiologische Fähigkeit zur Wahrnehmung von etwas |
• sense | → zin | ↔ Sinn — kein Plural: die Bedeutungen und Vorstellungen, die sich mit einem sprachlichen Ausdruck verbinden |
• sense | → gewaarworden; voelen; aanvoelen; gevoelen | ↔ ressentir — Sentir, éprouver. |
• sense | → wijsheid; rede; verstand; gezond verstand | ↔ sagesse — prudence, circonspection, sentiment juste des choses. |
• sense | → betekenis; zin | ↔ sens — Signification |
• sense | → waarneming | ↔ sens — biologie|nocat=1 Perception |
• sense | → voelen; gewaarworden; aanvoelen; gevoelen; tasten; betasten; bevoelen; geuren; rieken; ruiken | ↔ sentir — Traductions à trier suivant le sens |
• sense | → betekenis; portee; zin; significantie | ↔ signification — Ce que signifie une chose ; sens attacher à une chose. |
External Machine Translations: