English
Detailed Translations for sharpshoot from English to Dutch
sharpshoot: (*Using Word and Sentence Splitter)
- sharp: scherp; spits; bijdehand; raak; gevat; adrem; snedig; scherpgerand; vlijmscherp; vlijmend; gemeen; stiekem; sluw; achterbaks; geslepen; geraffineerd; geniepig; listig; leep; slinks; doortrapt; gewiekst; snood; uitgekookt; gehaaid; gluiperig; toegespitst; messcherp; spitsig; spitsvormig; slim; kien; schril; snijdend; op afgebeten toon; intelligent; pienter; schrander; kwaad; bitter; giftig; woedend; puntig; uitgeslapen; nijdig; zeer boos; scherp gepunt; snugger
- shoot: schieten; vuren; afvuren; afschieten; schoten lossen; filmen; verfilmen; spruit; scheut; loot; stekje; schoot; stek; plantestekje; jonge plant; neerschieten; schieten op; jacht; jachtpartij; wildjacht; jaagpartij; takje; twijg; afknallen
- hoot: toeteren; claxonneren; blunder; domheid; toet; flater; giller; misgreep; toeterend geluid
sharpshoot:
Translation Matrix for sharpshoot:
Verb | Related Translations | Other Translations |
- | snipe |
Synonyms for "sharpshoot":
Related Definitions for "sharpshoot":
External Machine Translations: