English
Detailed Translations for shipshape from English to Dutch
shipshape: (*Using Word and Sentence Splitter)
- ship: boot; schip; vaartuig; schuit; schuitje; scheepje; stoomschip; zenden; versturen; leveren; brengen; bezorgen; aanleveren; overhandigen; afleveren; toeleveren; verladen; laden; inladen; verschepen; bestellen; rondbrengen; thuisbezorgen; aan boord gaan; aan boord klimmen
- shape: vorm; conditie; vormgeven; mal; matrijs; gietvorm; modelvorm; vormen; modelleren; boetseren; vorm geven; maken; vervaardigen; kneden; gestalte; figuur; verschijning; gedaante; postuur; in vorm zijn; silhouet; lichaamslijn; lichaamspostuur; fatsoeneren; shape
shipshape:
Translation Matrix for shipshape:
Adjective | Related Translations | Other Translations |
- | trim; well-kept |
Synonyms for "shipshape":
Related Definitions for "shipshape":
External Machine Translations: