Summary
English to Dutch: more detail...
-
short-handed:
The word short-handed exists in our database, but we currently do not have a translation from English to Dutch.-
Synonyms for "short-handed":
short-staffed; undermanned; understaffed; inadequate
-
Synonyms for "short-handed":
English
Detailed Translations for short-handed from English to Dutch
short-handed: (*Using Word and Sentence Splitter)
- short: klein; ondermaats; van geringe afmeting; kortaf; nors; bruusk; onzacht; eindig; vergankelijk; voorbijgaand
- hand: hand; poot; klauw; jat; knuist; wijzer; geven; aangeven; afgeven; overgeven; overhandigen; aanreiken; toesteken; medewerker; werknemer; arbeider; personeelslid; werkkracht; arbeidskracht; klerk; reiken; aanbieden; handje; werker; werkman; knecht; handdruk; boerenknecht; hulpje
short-handed:
Translation Matrix for short-handed:
| Adjective | Related Translations | Other Translations |
| - | short-staffed; undermanned; understaffed |
Synonyms for "short-handed":
Related Definitions for "short-handed":
External Machine Translations: