English
Detailed Translations for snap off from English to Dutch
snap off: (*Using Word and Sentence Splitter)
- snap: mooi; knap; fraai; attractief; goed ogend; welgevallig; koek; koekje; biscuit; biscuitje; kaakje; happen; toehappen; toebijten; dichtbijten; knappen; springen; klappen; ontploffen; exploderen; uit elkaar spatten; uit elkaar springen; knakken; wapperen; fladderen; snauwen; afsnauwen; afblaffen; afbekken; toesnauwen; elegant; sierlijk; gracieus; een knippend geluid maken; uitlijnen
- off: uit; weg; vanaf deze plaats; klaar; gedaan; af; gereed; beëindigd; volbracht; fout; verkeerd; mis; foutief; ernaast; onjuist; ten onrechte; onwaar; eraf; ervandoor; ervantussen
snap off:
Translation Matrix for snap off:
Verb | Related Translations | Other Translations |
- | break; break off |
Synonyms for "snap off":
Related Definitions for "snap off":
External Machine Translations: