English
Detailed Translations for starting line from English to Dutch
starting line: (*Using Word and Sentence Splitter)
- start: begin; inzet; opening; start; aanvang; beginnen; starten; aanvangen; van start gaan; ondernemen; aangaan; initiatief; aanzet; aanknopen; aanbinden; aanbreken; een begin nemen; inzetten; intreden; op gang komen; inschakelen; aanzetten; aanmaken; aandoen; inluiden; uitgeven; lanceren; op de markt brengen; openen; inleiden; verlaten; verdwijnen; heengaan; wegtrekken; afreizen; wegreizen; opstarten; opstijgen; omhoogkomen; opvliegen; van wal gaan; van wal steken
- starting: beginnen; aanvangen; vertrek; afreis; inzetten; aanheffen; afvaart; uitvaren; afvaren; aansnijden; entameren
- line: regel; schriftlijn; lijn; streep; linie; lijnen; file; rij; streepje; lijntje; colonne; lint; afzetlint; politielint; gelid; contact; aansluiting; verbinding; connectie; strepen; koord; strepen trekken; belijnen; liniëren; van lijnen voorzien; kordon
starting line:
Translation Matrix for starting line:
Noun | Related Translations | Other Translations |
- | scratch; scratch line; start |