Summary
English to Dutch: more detail...
-
strike off:
-
Wiktionary:
strike off → wegslaan -
Synonyms for "strike off":
cross off; cross out; strike out; mark; take away; take out
-
Wiktionary:
English
Detailed Translations for strike off from English to Dutch
strike off: (*Using Word and Sentence Splitter)
- strike: opvallen; raken; treffen; ontroeren; beroeren; poetsen; wrijven; oppoetsen; opblinken; opwrijven; staking; werkstaking; slaan; een klap geven; aanboren; grijpen; toeslaan; frapperen; werkonderbreking; gestaak; staken; in staking gaan; aansteken; ontsteken; vuur maken; doen branden; werkonderbreken; het werk neerleggen als protest; in staking zijn
- off: uit; weg; vanaf deze plaats; klaar; gedaan; af; gereed; beëindigd; volbracht; fout; verkeerd; mis; foutief; ernaast; onjuist; ten onrechte; onwaar; eraf; ervandoor; ervantussen
strike off:
Translation Matrix for strike off:
Verb | Related Translations | Other Translations |
- | cross off; cross out; mark; strike out |
Synonyms for "strike off":
Related Definitions for "strike off":
Wiktionary Translations for strike off:
strike off
verb
-
intr|nld door geweld van zijn plaats gerukt worden